dinsdag 27 december 2016

Rob de Wijk 2


De nieuwe revolutionaire golf : waarom burgers zich van hun leiders afkeren

Amsterdam University Press 2016, 268 pagina's - € 19,95

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Wikipedia: Rob de Wijk (1954)

Korte beschrijving
Rob de Wijk is onder meer hoogleraar in de internationale betrekkingen aan de Universiteit Leiden. Hij bespeurt een revolutionaire stemming in verscheidene Europese landen, waaraan internationale oorzaken ten grondslag liggen. Vooral de opkomst van het populisme is belangrijk. Een deel van het volk breekt met het sociale contract, dat het politieke handelen richting geeft. De Wijk maakt vergelijkingen met de revolutionaire uitbarstingen in het jaar 1848. Tevens schenkt hij uitgebreide aandacht aan actuele verschijnselen, zoals de globalisering, de economische crisis, de Brexit en de sterkere positie van Rusland en China. De Wijk keert zich tegen nationalisme, populisme en protectionisme. Met een notenapparaat wordt het boek afgesloten. Het boeiende boek roept echter ook vragen op. Kan men historische vergelijkingen maken? Bestaat het sociale contract, een filosofisch denkbeeld, wel in de werkelijke politiek? Het boek is vooral bestemd voor belangstellenden in de internationale politiek, die reeds een uitgebreide voorkennis van dit gebied hebben.

Tekst op website uitgever
Brexit. Trump. Le Pen. Wilders. Ze worden in verband gebracht met een opstand tegen de politieke elite. De situatie nu, doet sterk denken aan eerdere revolutionaire golven die Europa hebben overspoeld, zoals die van 1848. Die waren, net als nu het gevolg van de globalisering.

Maar het is de afgelopen eeuwen niet eerder voorgekomen dat zoveel ingrijpende ontwikkelingen samenvielen en elkaar versterkten: verschuiving van de economische en politiek macht naar het oosten, een financiële crisis en langdurige economische stagnatie, opstanden en ontwrichting in het Midden Oosten en Noord-Afrika, terrorisme en vluchtelingenstromen, conflict met Rusland, toenemende spanningen in de Zuid- en Oost-Chinese Zeeën, afnemende voorzieningszekerheid en sterk fluctuerende prijzen van grondstoffen en energie, klimaatverandering en een nieuwe industriële revolutie die de productie ingrijpend verandert en banen overbodig maakt. Al deze ontwikkelingen hebben het vertrouwen in de politiek ondermijnd.

Rob de Wijk beschrijft in deze opvolger van zijn succesvolle boek 5 over 12 de oorzaken van de onvrede en voorspelt het einde van de regelpolitiek van het technocratische fixen waardoor een hele generatie politieke leiders wordt weggevaagd. Populisten roepen dat ze een antwoord hebben. Maar ook zij kunnen de levensstandaard en veiligheid van mensen niet garanderen. Een nieuw soort leider zal de burger uit het dal moeten halen.


Fragment uit 5. Slot: hoe repareren we het sociale contract?
Naar een nieuwe politiek
Dit boek is een pleidooi voor aanpassing aan de nieuwe tijd. Verzet tegen die nieuwe tijd helpt niet. Het volk in referenda vragen hoe het verder moet ook niet. De huidige opkomst van het nationalisme of soevereinisme en protectionisme vergroten slechts de problemen en leiden tot langdurige stagnatie. Wat dan wel?Een boek als dit hoort te eindigen met een oplossing voor alle uitdagingen die ik heb beschreven. Dat doe ik echter niet. Want ik heb geconstateerd dat er geen goede en snelle oplossingen zijn voor mondiale uitdagingen. Bovendien kunnen nationale problemen steeds moeilijker worden aangepakt omdat de technocratie van het politieke management daarvoor ongeschikt is. De kernvraag voor huidige en toekomstige leiders is hoe het sociale contract kan worden hersteld. Wat is daarvoor nodig? Ik zie voor westerse leiders, dus ook die in Nederland, drie belangrijke opgaven. (p. 245-246)

Youtube - De nieuwe revolutionaire golf (1:01)



Lees ook: 5 over 12 : hoe Nederland toch sterker uit de crisis kan komen (uit 2012)

Terug naar Overzicht alle titels


donderdag 22 december 2016

Damon Young 3


De goede lezer : filosoferen over literatuur

Ten Have 2016, 206 pagina's - € 20,00

Oorspronkelijke titel: The art of reading (2016)

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Wikipedia: Damon Young (1975) en zijn website

Korte beschrijving
Uitgangspunt van dit sympathieke boek over lezen is dat door de grote nadruk op schrijven en schrijverschap het lezen niet de aandacht krijgt die het verdient. Lezen wordt algemeen beschouwd als een weinig bijzondere basisvaardigheid, terwijl de betekenis van boeken staat of valt met het verantwoord gebruik dat lezers maken van hun vrijheid. Geletterd zijn is een culturele uitvinding, kunnen lezen is een gave of kunst. In hoofdstukken die gaan over zijn eigen leeservaring laat Young zien dat het goed kunnen lezen nog het best is te vergelijken met het hebben van een deugd. Net als een deugdzaam mens beheerst een goede lezer de kunst het midden te houden tussen eerbied voor een tekst en een kritische houding, tussen opmerkzaamheid en goedgelovigheid, tussen opgaan en afstand nemen. Elk hoofdstuk thematiseert op deze manier een klassieke deugd, hetzij nieuwsgierigheid, trots, geduld, matigheid of rechtvaardigheid. Het boek dat mikt op de gemiddelde lezer, is vlot en zonder overbodig jargon geschreven.

Tekst op website uitgever
Met ‘De goede lezer’ stelt de Australische filosoof Damon Young niet de auteur maar de lezer zelf centraal. Want we worden niet als lezer geboren – integendeel: lezen is een kunst die we moeten leren. Maar waarom worden dan alleen auteurs geprezen om hun schrijfkunst en is er voor de lezer nauwelijks aandacht?

In ‘De goede lezer’ onderzoekt Damon Young de kunst van het lezen, en wel aan de hand van klassieke aristotelische deugden als nieuwsgierigheid, geduld, trots en matigheid.

Young put hiervoor rijkelijk uit de wereldliteratuur. Met evenveel plezier citeert hij Virginia Woolf, Martin Heidegger en Jorge Luis Borges als de Batman-strips, Winnie the Pooh en de avonturen van Sherlock Homes.

‘Damon Young weet als geen ander de filosofen en schrijvers die hij bespreekt tot leven te wekken.’ – DE MORGEN

Fragment uit Geduld
Verveling in Buckingham Palace

Het is theetijd. Hare Majesteit koningin Elizabeth II leest een roman. Om de zoveel tijd maakt ze een aantekening in potlood. Dan wordt de stilte verscheurd. 'Och, schiet toch eens op!' zegt ze. De koningin foetert het kamermeisje niet uit (al verontschuldigt die zich toch), maar Henry James, de grootmeester van de Victoriaanse fictie.
  Hte tafereel, uit de novelle De ongewone lezer van Alan Bennett, is deels zo geestig omdat Hare Majesteit zo bezig is met James. Bennets koningin is een matriarch zonder kouwe kak, grootgebracht door haar gepriviligieerde positie maar ook haar verplichtingen. Ze is geen lezer, niet iemand die zich thuis voelt in een wereld waar woorden heersen, maar waar men zich ook stil terugtrekt. Ze gaat haar literaire avontuur alleen aan omdat een van haar corgi's een bibliobus in is gevlucht. Gegeneerd leent de Engelse koningin een inmiddels flink gedateerde roman van Ivy Compton-Burnett. Die is wat oublollig, maar het boek dat ze vervolgens pakt, The Pursuit of Love van Nancy Mitford, is precies raak. Mitford staat bekend om haar lichte, sprankelende taalgebruik. 'Grinnikend raas je het boek door', schrijft Evelyn Waugh erover, 'zonder te merken dat het zo sterk in elkaar zit.' Bovendien heeft Mitford goede aristocratische connecties. De vorstin gaat helemaal op in het boek en stilaan trekt die merkwaardige, weelderige wereld van de kunst haar uit haar publieke rol van lintenknipster. Zoals Bennett de monarchie portertteert, gevangen tussen haar roeping en de wens te verkennen, is charmant en aandoenlijke tegelijk.
  Hare Majesteits uitval naar Henry James is meer dan een blijspelvariant op de tegenstelling tussen koninklijke en burgerlijke literatuurbeleving. Hij heeft een universele betekenis. Bennetts portret werkt op de lachspieren omdat haar haast ons zo vertrouwd is: het is deels het lot van de lezer te kermen bij een omslachtige zin of een opgerekt plot. (pagina 60-61)

Citaat uit een interview
Vraag: Lezen maakt van ons geen betere mensen?
DY: Nee, helaas. Het is wel verleidelijk om zo te denken, want dan zijn er naast ons lezers al die andere mensen die niet lazen en die op Trump stemmen en die nare racisten zijn en te veel fastfood eten. Dat zijn allemaal stereotypen waardoor wij ons beter voelen.
Er is een verband tussen lezen en het vermogen van mensen om zich een beeld te vormen van wat een ander denkt. Er is een verband tussen lezen en het vermogen om emoties bij anderen te herkennen. Dit is allemaal heel suggestief, maar het gaat steeds slechts om verbanden. Het kan ook zijn dat mensen die empathischer zijn, meer lezen. Mijn vermoeden is dat het er allemaal vanaf hangt hoe je leest. We weten van genoeg erudiete, verdorven geesten. () Dan werpen mensen misschien tegen: 'Ja, dan had je ze vóór het lezen moeten zien!'
Vraag: Een van de lezersdeugden die u onderscheidt is geduld. Kunt u mij adviseren? Ik ben op pagina 499 van de 928 van 'De Toverberg' van Thomas Mann. Moet je een boek altijd uitlezen?
DY: Soms moet je volhouden, soms niet. Soms denk je: het leven is hier te kort voor. En soms kunnen bepaalde boeken horen bij een andere periode in je leven. Als een boek je niet genoeg biedt, leg het dan weg. Wie weet komt het over een aantal jaar weer op je pad, als je een tijd gedwongen bedlegerig bent omdat je een rib hebt gebroken. Dan is 'De Toverberg' perfect!
(Lezen maakt je geen beter mens in Trouw, van woensdag 21 december 2016)

Lees ook van Damon Young: Filosoferen in de tuin (2014) en  Afgeleid : filosofie voor een vrijer leven (2014)

Terug naar Overzicht alle titels


maandag 19 december 2016

Johan Norberg

Vooruitgang : tien redenen om naar de toekomst uit te kijken
Nieuw Amsterdam 2016, 312 pagina's - € 19,99

Oorspronkelijke titel: Progress: Ten Reasons to Look Forward to the Future (2016)

Wikipedia: Johan Norberg (1973) 

Korte beschrijving
De wereld wordt steeds rijker, gezonder, vrijer en vreedzamer. Oorlog, misdaad, rampen en armoede zijn schrijnende werkelijkheid waar de media ons continu mee confronteren, maar deze toestanden zijn uitzonderingen, terwijl ze vroeger de normale gang van zaken waren. In weerwil van wat we op het nieuws en van allerlei autoriteiten en politici horen, is het grote verhaal van onze tijd dat we getuige zijn van de grootste wereldwijde verbetering ooit van de leefomstandigheden. Armoede, ondervoeding, analfabetisme, kinderarbeid en babysterfte lopen sneller terug dan ooit tevoren. Als we de geboekte vooruitgang uit het oog verliezen, dreigen we op zoek te gaan naar zondebokken voor de nog onopgeloste problemen. In dit boek beschrijft de auteur (een veelgevraagde Zweedse commentator, docent en documentairemaker) de vooruitgang met talloze goed gedocumenteerde voorbeelden. Het resultaat is een goed geschreven, inspirerend en opbeurend boek voor sociale wetenschappers, pessimisten en politici. Bevat literatuurlijst en namenregister.

Tekst op website uitgever
'Vooruitgang' is een oproep tot hernieuwde hoop in weerwil van het doemdenken van politici en media. We worden elke dag geteisterd door het nieuws over hoe erg het met de wereld gesteld is – die lijkt op de rand van de afgrond te balanceren, en toch: we hebben meer vooruitgang geboekt in de afgelopen 100 jaar dan in de eerste 100.000, de afgelopen 25 jaar hebben elke dag 285.000 meer mensen toegang gekregen tot veilig water en in de afgelopen 50 jaar is de armoede in de wereld meer afgenomen dan in de voorgaande 500 jaar.

Met welke maat je wat ook maar meet, nagenoeg alles staat er opmerkelijk beter voor dan sinds mensenheugenis ooit het geval is geweest. Op basis van onbetwistbare feiten schetst Johan Norberg nuchter en aanstekelijk hoever we zijn gekomen in het aanpakken van de problemen waarvoor onze soort zich geplaatst ziet. We weten zelfs wat er nodig is om de vooruitgang voort te zetten. Contra-intuïtief, spectaculair, een hart onder de riem stekend.

'Een opbeurend boek. Met de combinatie van fascinerende verhalen en frappante feiten zal Vooruitgang uw begrip veranderen van wat we al achter ons hebben en van wat we nog zouden kunnen bereiken.' - Steven Pinker

'Johan Norberg vertelt het verhaal van de nog grotendeels onbekende realiteit dat de mensheid nu gezonder, gelukkiger, schoner, slimmer, vrijer en vreedzamer is dan ooit tevoren. In dit voortreffelijke boek legt hij ook uit hoe dat komt.' - Matt Ridley

'Norberg doet op onderhoudende wijze uit de doeken wat elke deskundige weet maar wat de meeste nieuwslezers moeilijk zullen kunnen geloven: de wereld wordt steeds rijker, gezonder, vrijer en vreedzamer.' - The Observer

Fragment uit Epiloog - Waarom bent u nu toch nog steeds niet overtuigd?
Steven Pinker noemt drie psychologische vooroordelen die ons doen denken dat de wereld erger is dan ze werkelijk is. Het eerste is het goed gedocumenteerde feit dat 'slecht sterker is dan goed'- we zijn eerder geneigd om te onthouden dat we geld vergokt hebben, door vrienden in de steek gelaten werden of kritiek hebben moeten incasseren dan we ons herinneren dat we geld wonnen, vrienden maakten of ergens mee gecomplimenteerd werden. De auteurs van een soortgelijk onderzoek stellen dat 'negatieve informatie intensiever verwerkt wordt en meer bijdraagt aan onze uiteindelijke indruk dan positieve informatie'.
Nog zo'n emotioneel vooroordeel is de psychologie van het moraliseren. Klagen over problemen is een manier om anderen te laten weten dat je er aandacht aan besteedt, dat is de reden dat critici gezien worden als moreel sterk betrokken types. De zeventiende-eeuwse filosoof Thomas Hobbes zei al dat het bekritiseren van het heden een manier was om de concurrentiestrijd met onze rivalen en tijdgenoten te voeren, terwijl het prijzen van voorgaande generaties gemakkelijk is. Dat zijn immers niet onze concurrenten.
Het derde vooroordeel is ons terugverlangen naar een Gouden Tijdperk waarin het leven blijkbaar eenvoudiger en beter was. Cultuurhistoricus Arthur Herman schreef daarover: 'Vrijwel elke bestaande of bestaan hebbende cultuur koesterde het geloof dat mannen noch vrouwen aan hun ouders en voorouders kunnen tippen. In de zevende eeuw voor Christus vermoedde de dichter Hesiodus dat er ooit een Gouden Era was geweest, waarin mensen en goden in harmonie met elkaar leefden en niemand hoefde te werken omdat de natuur iedereen van voedsel voorzag. Daarna was er een Zilveren Era geweest vol onderlinge zorgen, en daarna een Bronzen Era met nog meer strijd en zorgen. Hesiodus leefde in de IJzeren Era, waarin conflicten en verloederde zeden vrij spel hadden en mensen moesten zwoegen om te overleven. De meeste culturen, geloven en ideologieën hebben soortgelijke mythen die een prehistorisch verloren paradijs ten voorbeeld stellen aan de decadente tijd van nu. (pagina 223-224)

Enkele citaten uit een interview
Vraag: Kortom, het is allemaal de schuld van de media?
JN: Je kunt het journalisten niet eens kwalijk nemen dat ze zich vooral richten op problemen en conflicten. Goed nieuws is saai nieuws. Wéér een vliegtuig veilig aangekomen, transport nóg veiliger. Ik denk dat er weinig kranten mee verkoopt. Terwijl na een zeldzame vliegtuigcrash iedereen er alles van wil weten: niet alleen journalisten, ook de nieuwsconsumenten.
Vraag: Wat is dan toch, die neiging om vooral te focussen op kommer en kwel?
JN: Dat is een evolutionaire erfenis. Onze verre voorouders leefde pas echt in gevaarlijke tijden. Roofdieren, voedseltekorten, concurrerende jager-verzamelaars die je kwamen bestelen of erger. Als je slap reageerde op zulke bedreigingen, had je een lagere overlevingskans dan wanneer je er fanatiek op reageerde. Nog steeds maken slechte ervaringen veel meer indruk op ons dan goede ervaringen. Vrienden of geld verliezen raken ons emotioneel meer dan vrienden maken of salaris krijgen. Voor je gemoedsstemming kan het enorm helpen om jezelf bewust te zijn van dit soort mechanismen, zodat je slechte ervaringen in perspectief kunt plaatsen.
(Profeet van het optimisme, De Volkskrant zaterdag 26 november 2016)

Lees ook van Matt Ridley: De rationele optimist : over de ontwikkeling van de welvaart (2010) of van Steven Pinker: Ons betere ik : waarom de mens steeds minder geweld gebruikt (2011)



 

Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 15 december 2016

Jelle Jolles

Het tienerbrein : over de adolescent tussen biologie en omgeving
Amsterdam University Press 2016, 424 pagina's - € 24,95

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Biografie Jelle Jolles (1949) en zijn website 

Korte beschrijving op website uitgever
Je zoon van 15 is slim en verstandig. Waarom doet hij dan soms van die ongelooflijk domme dingen? En waarom vindt hij zijn smartphone en onmiddellijke bevrediging belangrijker dan het plannen van zijn activiteiten? Waarom neemt hij soms onverantwoorde risico's? En hoe kan het dat tieners zich plots heel snel ontwikkelen en een eerdere achterstand omzetten in een voorsprong? Antwoord: de tiener is 'werk in uitvoering'. Dat hangt samen met de hersenrijping: die gaat door tot vér na het twintigste jaar. De steun, sturing en inspiratie die een tiener krijgt uit zijn omgeving, is essentieel voor die rijping. Ouders, onderwijsgevenden, sportcoaches: ze zorgen voor de kennis en ervaringen die een tiener nodig heeft om zich een optimale plek te verwerven in onze snel veranderende samenleving.

Het tienerbrein bespreekt de dertig neuropsychologische inzichten die iedere volwassene zou moeten hebben om een tiener te begrijpen en hem of haar zich te laten ontplooien. Aan de orde komen de hersenfuncties, cognitief functioneren, sociaal gedrag en slaap. Ook gaat het boek in op de verschillen tussen jongens en meisjes, hoe zij kiezen, plannen en beslissen. Het tienerbrein richt zich op gedrag, cognitie en ontplooiing thuis en op school, in sport en muziek. En het geeft aanbevelingen uit de neuropsychologische praktijk. Een must read voor ouders, maar evenzeer voor leraren, voor coaches in sport en muziek en voor opvoedprofessionals.


Fragment uit het VoorwoordNiet alleen biologie en genen, niet alleen de psychosociale context, maar het geheel van biologische, psychologische, sociale en culturele factoren blijkt belangrijk voor ontplooiing. In termen van het aloude debat over biologie of omgeving als meest bepalende factor (het debat over nature of nurture) geldt daarom: De genen van het kind bepalen de potentie, de mogelijkheden, de bovengrens. Maar het is de omgeving die bepalend is voor wat er uiteindelijk van deze mogelijkheden - het latente talent - gerealiseerd wordt. En de adolescent ontwikkelt zich in de lange periode vanaf de start van de puberteit tot ongeveer 25-jarige leeftijd en moet daarom beschouwd worden als werk in uitvoering. De tiener die geïnspireerd wordt, die nieuwe dingen kan ervaren en ondernemen, die terugkoppeling krijgt en op een liefdevolle manier wordt gestuurd, die heeft een voorsprong in het verwerven van de vaardigheden die in de volwassenheid nodig zijn. Extra stimulerend is dan ene ouder die de bijlessen en de sportverenigingen betaalt, en ene leerkracht die vertrouwen geeft, zoals meneer Van den Brandhof. (pagina 8)

Youtube - Lezing Jolles TEDx Amsterdam 'Kind, tiener, brein' & ontplooing (juni 2016)




Lees ook: : Ellis en het verbreinen : over hersenen, gedrag & educatie (2011)

Terug naar Overzicht alle titels

Matt Ridley 2

De evolutie van alles
Atlas Contact 2016, 398 pagina's - € 25,--

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Oorspronkelijke titel: The evolution of everything (2015)

Wikipedia: Matt Ridley (1958)

Korte beschrijving
De wereld is in hoge mate het gevolg van menselijk handelen, maar niet van menselijk ontwerp. Dat is de stelling van dit boek. Per hoofdstuk worden thema's behandeld als het heelal, de evolutie, de economie, onderwijs, cultuur en het internet. Met voorbeelden uit heden en verleden slaagt de schrijver erin zijn stelling te onderbouwen. Alles om ons heen ontwikkelt zich geleidelijk en ongericht door een soort natuurlijke selectie van concurrerende ideeën en beslissingen. Vanzelfsprekend komt Darwin aan bod, maar ook allerlei vergeten wetenschappers en politici die juist heel verkeerde ideeën hadden over de maakbaarheid van de wereld. Sommige hoofdstukken blijven wat abstract omdat in een beperkt aantal bladzijdes veel argumentatie wordt doorgenomen, inclusief de wetenschappelijke onderbouwing. Daar tegenover staan prikkelende passages, waarin de schrijver erin slaagt helder te maken dat planmatig overheidsingrijpen in economie en samenleving slechts tot beperkt resultaat leidt en particulier initiatief de das om doet. Zijn politiek-liberale toon doet niets af aan deze conclusies. Een prikkelend boek dat opbouwend aantoont dat de wereld niet planmatig maakbaar is en juist een gevolg is van een natuurlijke selectie van concurrerende ideeën.

Fragment uit het Voorwoord. De algemene theorie van de evolutie
Zo heb ik het geleerd, maar ik denk nu dat het vaker niet dan wel klopt. Natuurlijk, individuen hebben invloed, net als politieke partijen en grote bedrijven, en leiderschap speelt heus wel een rol. Maar als er één hardnekkige mythe over de wereld bestaat, dan is het dat we allemaal maar aannemen dat de wereld veel meer uit een plan bestaat dan in werkelijkheid het geval is. Daardoor zien we telkens weer de oorzaak voor het gevolg aan: de zeilboot krijgt de schuld van de wind, de toeschouwer krijgt de schuld van de gebeurtenis. Er wordt een veldslag gewonnen, dus moet de winst aan een generale worden toegeschreven (en niet de malaria-epidemie die het vijandelijk leger verzwakte); een kind leert, dus moet een leraar het hebben onderwezen (en niet de boeken, andere kinderen of de door de leraar aangewakkerde nieuwsgierigheid); een soort wordt gered, dus moet een natuurbeschermer die gered hebben (en niet de uitvinder van de kunstmest die zorgt dat er minder grondgebied nodig is om voldoende voedsel voor de bevolking te verbouwen); er wordt iets uitgevonden, dus moet een uitvinder het bedacht hebben (en betreft het niet de onverbiddelijke, onvermijdelijke komst van de volgende technologische ontwikkeling); er doet zich een crisis voor, dus zien we een samenzwering (en niet dat alles in het honderd liep). We beschrijven de wereld alsof mensen en instituties altijd aan het roer hebben gestaan, terwijl dat helemaal niet zo is. Nassim Taleb zegt daar in zijn boek Antifragiel over dat het hele idee van 'oorzaak' in een complexe wereld verdacht is: 'Nog een reden om kranten te negeren in hun voortdurende aanbod van oorzaken van dingen.' (pagina 9)

Enkele citaten uit een interview
Vraag: Toch laat uw boek zich lezen als een conservatief pleidooi: laten we vooral geen grootse ambities hebben en geen grootse plannen doorvoeren.
MR: Daar ben ik het niet mee eens. Sommige hoofdstukken vind ik zelfs heel erg links: tegen de overheid, tegen religie. Ik ben geen fundamentalistische conservatief met een hoofdletter C, meer een libertariër met een kleine l. Om een of andere reden wordt het libertarisme geassocieerd met conservatisme, omdat het idee van laissez-faire - wat oorspronkelijk een progressief idee was - met name in de Verenigde Staten is gekaapt door de rechterflank van de politiek.
Ik zeg u: in de achttiende en vroege negentiende eeuw zou mijn boek zonder twijfel zijn herkend als een radicaal en progressief manifest. Maar in de loop der tijd heeft het idee in ons hoofd postgevat dat laissez-faire conservatief is - en ik weiger te accepteren dat dit een juiste interpretatie is. Conservatisme betekent dat je waarde hecht aan autoriteit, aan God, aan grote bedrijven, aan overheden die zelfs opdragen wat je wel en niet in slaapkamer mag doen. In mijn boek reken ik af met al die ideeën. Hoe kun je zo iemand nu conservatief of rechts noemen?
(Wat goed gaat, is overwegend onbedoeld in Vrij Nederland van 20 augustus 2016)

Lees van Matt Ridley ook: De rationele optimist : over de ontwikkeling van de welvaart (2010)

Youtube - Matt Ridley: "The Evolution of Everything: How New Ideas Emerge" | Talks at Google (december 2015)


Terug naar Overzicht alle titels



maandag 28 november 2016

Martha Nussbaum 4

Woede en vergeving : wrok, ruimhartigheid, gerechtigheid
Ambo/Anthos 2016, 359 pagina's - € 29,99

Oorspronkelijke titel: Anger and Forgiveness : Resentment, Generosity, Justice (2016)

Wikipedia: Martha Nussbaum (1947)

Korte beschrijving
Martha Nussbaum, hoogleraar rechtsfilosofie en ethiek in Chicago, hoort bij de absolute wijsgerige top. In een lange reeks baanbrekende boeken combineert zij een immense eruditie met een grote persoonlijke, sociale en politieke betrokkenheid. Zo ook in dit boek over het verschijnsel woede. Uitvoerig en zorgvuldig brengt zij de aard en de impact van allerlei aspecten van dat verschijnsel in kaart, met alle historische, sociale en psychologische nuances. Met als uiteindelijk doel te laten zien dat woede dwaas is en vergeving narcistisch en dat onze hoop gericht moet zijn op het onderwijzen en toepassen van gerechtigheid en ruimhartigheid. Verplichte lectuur voor al diegenen die zich al dan niet professioneel bezighouden met en betrokken voelen bij het ontplooien van menselijke mogelijkheden in een humane samenleving. Met eindnoten, een literatuurlijst en register.

Fragment op website uitgever
Woede en wraak waren ooit nuttige zaken. Maar, betoogt filosofe Martha Nussbaum in haar nieuwe boek, de invoering van het rechtssysteem heeft het juist mogelijk gemaakt om ons door liefde en zorg te laten leiden. Want óf een voorval is zo  misdadig dat we haar aan het recht overlaten, of zij is triviaal - en waarom zouden we in dat geval boos blijven en op wraak zinnen?
Nussbaum ontleedt ook het begrip vergeving kritisch en vindt een vergevende houding in de kern egoïstisch en weinig behulpzaam. De verongelijkte manoeuvreert zich immers in een moreel superieure positie, waarbij hij niet langer onder zijn woedegevoel lijdend, zichzelf de macht heeft toegekend om al dan niet gratie te verlenen en zo triomfeert.

Met behulp van een scala aan bronnen verkent Nussbaum op doordringende wijze de thema's woede en vergeving in zowel de persoonlijke, publieke als politieke sfeer. Ze houdt een hartstochtelijke pleidooi voor grootmoedigheid, rechtvaardigheid en waarheid als alternatief.

Fragment uit 8. Conclusie - De ogen van de wereld
Hier volgen drie aannemelijke redenen. Ten eerste zijn Amerikanen er wellicht van overtuigd dat de neiging tot woede nu eenmaal diep met de menselijke aard verweven is. Dit boek heeft voor een groot deel laten zien dat deze overtuiging overdreven is. Woede heeft wellicht wortels in de evolutie, maar dat het zo'n centrale plaats binnen de samenleving inneemt is veel meer bepaald door culturele normen en persoonlijke ontwikkeling of het gebrek daaraan. Laten we aannemen dat er enige waarheid zit in het geloof in de overgeërfde wortels: dan is wat er overgeërfd is nog steeds een neiging en geen onvermijdelijke manier van handelen. We werken er hard aan om veel neigingen of hebbelijkheden te corrigeren die in onze menselijke aard verankerd zitten, van bijziendheid tot vergeetachtigheid. Net als bij gezond eten en lichaamsbeweging hoeven we niet te geloven dat we onszelf uiteindelijk zullen bevrijden van alle slechte verlangens om aan een proces van zelfcultivering te kunnen beginnen. Wie weet waar dat toe kan leiden? Misschien zal ons leven zoveel beter worden door woedeloosheid dat we de dagen vol conflicten uit het verleden niet eens zullen missen, niet meer dan dat we soms weer zin in frites en donuts krijgen. En zelfs als we woede blijven ervaren, hoeven we geen openbaar beleid te maken gebaseerd op de misleidende normatieve impulsen ervan.
  Een tweede reden voor onze culturele terughoudendheid om naar woedeloosheid te streven is wellicht dat we denken dat het om een onmenselijke, extreme en niet-liefdevolle soort afstandelijkheid vraagt. Gandhi's voorbeeld is zonder meer niet geruststellend, wat dat betreft, evenmin als dat van de stoïcijnen. Mara ik heb duidelijk uitgelegd dat dit onaantrekkelijke doel gene noodzakelijk onderdeel uitmaakt van het nastreven van woedeloosheid.
  We kunnen gewoon diepe liefdes, vriendschappen en andere relaties blijven onderhouden (bijvoorbeeld met bepaalde zaken en projecten waarvoor we ons inzetten), met de daarmee samenhangende kwetsbaarheid voor verdriet en angst. We hoeven onszelf ook niet hard, maar die hardheid maakte, zoals ik al betoogde, geen onderdeel uit van de woedeloosheid; het was feitelijk een soort zelfwoede, hoewel hij dat kennelijk niet herkende.
  De belangrijkste reden waarom we, persoonlijk en maatschappelijk, doorgaans niet woedeloosheid streven is dat veel mensen in de moderne Amerikaanse maatschappij blijven denken dat woede goed, krachtig en mannelijk is, ondanks het feit dat moderne culturen hierover diep verdeeld zijn. Ze moedigen het aan in hun kinderen (vooral in jongens), en staan het toe bij zichzelf en anderen. Ze moedigen juridisch beleid aan dat gebaseerd is op de zogenaamde goedheid van woede. De Grieken en Romeinen daarentegen moedigden de woede niet aan. Hoewel ze nog steeds vaak kwaad werden, en hoewel ze verschillend aankeken tegen de vraag of woede volledig moest verdwijnen of alleen ernstig ingedamd moest worden, beschouwden de meesten van hen woede als een ziekte en een zwakheid. Een kwaad persoon was in hun ogen infantiel (of, in hun termen, vrouwelijk) in plaats van krachtig (en, in hun termen, mannelijk). Wie dat inzicht heeft bereikt, heeft de strijd als half gewonnen. Zelfcultivering is moeilijk, maar het is pas onmogelijk als je er nooit aan begint.
  Als ik met dit boek ook maar iets bereik, is het hopelijk in ieder geval een heroriëntering als eerste stap: dat de lezers duidelijk gaan zien hoe irrationeel en dwaas woede is. Of lezers daarna de tweede stap zetten is aan hen. (pagina 287-288)

Lees ook van Martha Nussbaum
Niet voor de winst : waarom de democratie de geestes- wetenschappen nodig heeft (2011)
Politieke emoties : waarom een rechtvaardige samenleving niet zonder liefde kan (2014)
Mogelijkheden scheppen : een nieuwe benadering van de menselijke ontwikkeling (2012)

En van Susan Neiman: Waarom zou je volwassen worden? (2014)

Terug naar Overzicht alle titels

Ewald Engelen 3

De mythe van de gemaakte vrouw : Nieuw Licht op het feminisme
Ambo/Anthos 2016, 97 pagina's - € 10,--

Wikipedia: Ewald Engelen (1963)

Korte beschrijving
Derde essay in de filosofische pamfletreeks 'Nieuw licht'. Twee filosofen (Coen Simon en Frank Meester) startten deze pamfletreeks vanwege de 'vertwittering' van het publieke debat met de komst van de sociale media. Doel is de eeuwenoude denktraditie te combineren met het nieuwe denken van onze tijd. Als uitgangspunt voor ieder pamflet leggen zij een hedendaagse denker een vraag voor die in een klassiek geworden tekst al eerder aan de orde werd gesteld. In dit deel stellen zij – met 'De tweede sekse' van Simone de Beauvoir in het achterhoofd – de vraag hoe vandaag de dag 'de vrouw wordt gemaakt'. Ewald Engelen, hoogleraar financiële geografie (UVA) beantwoordt de vraag. Hij vraagt zich af wat er is misgegaan: het feminisme is verworden tot een stormram om het glazen plafond aan gruzelementen te beuken. Hoogopgeleide vrouwen moeten het recht hebben net zulke grote klootzakken te zijn als machtige mannen. Erudiet, prettig leesbaar, beeldend essay over een maatschappelijk relevant thema. Interessant voor sociale-wetenschappers, filosofen en politici. Met een korte literatuurlijst. Pocketuitgave; normale druk.

Korte beschrijving op website uitgever
Dat de emancipatie van de vrouw nog niet is voltooid behoeft geen betoog. In alle statistieken legt zij het af tegen hem. Hoeveel feministische golven zijn er nog nodig om die ongelijkheid ongedaan te maken? Of zit het feminisme zichzelf in de weg? Wat zegt het over het feminisme dat iemand als de Amerikaanse comédienne Amy Schumer (de jonge vrouw met ‘de mond van een vrachtwagenchauffeur’) het nieuwe feministische icoon wordt genoemd? Wat zegt het over de emancipatie dat actrice Halina Reijn hoge hakken en botox ziet als het nieuwe feminisme? En dat je als vrouw 'ontzettend sexy mag zijn, dat je bijna een hoer mag zijn'? Is er een nieuw feminisme op komst of gaat er achter de term een heel andere maatschappelijke machtsverhouding schuil? Bijvoorbeeld een strijd om macht tussen vrouwen onderling? Simone de Beauvoir schreef in De tweede sekse (1949) dat je niet als vrouw wordt geboren, maar tot vrouw wordt gemaakt. Ewald Engelen laat zien hoe vrouwen elkaar onder het mom van feminisme tot vrouw maken. 

Fragment uit 8
Ik zuig dit niet uit mijn duim. Ook onder feministen is het verzet tegen de neoliberale uitverkoop groeiende. Ik pik er twee uit. De eerste is Hester Eisenstein. In 2009 publiceerde zij een boos schotschrift onder de ttitel Feminism Seduced, dat als ondertitel het nietsverhullende How Global Elites Use Women's Labor and Idead to Exploit the World draagt. Net als Fraser geeft zij een chronologisch overzicht van de strijd die vrouwen in de Verenigde Staten hebben moeten leveren voor formele gelijkheid. Daaraan zijn de eerste drie hoofdstukken gewijd.
  Het derde hoofdstuk eindigt vervolgens met een beschrijving van hoe sinds de jaren zeventig het feminisme is overgenomen door een hoogopgeleide bovenklasse die het geleidelijk aan heeft getransformeerd van een 'collectieve beweging' in een demonstratie van 'individuele bevrijding'. Dat laatste heeft vooral als doel de betekenis van gender als categorie van achterstelling (en emancipatie) overbodig te maken - daarmee de ladder van de eigen emancipatie wegtrappend voor de neus van de laagopgeleide, niet-witte vrouwen die erachteraan hobbelden; een beetje zoals de geëmancipeerde witte homoseksueel Fortuyn het verbod op discriminatie wilde schrappen voor de Turkse en Marokkaanse minderheden in Nederland die nog maar net aan hun emancipatie waren begonnen en een discriminatieverbod dus goed konden gebruiken. Zo ook hier: toen de witte bovenklassevrouw eenmaal door de poort was, kon de onderklasse creperen en was wettelijke steun voor de emancipatie van zwarte en/of laagopgeleide vrouwen niet meer nodig: 'We hebben nu immers gelijke kansen, toch? Kijk maar eens naar mij, ik heb het toch ook op eigen kracht gerooid? Nou dan!' (pagina 58-59)

 

Lees ook
Bas Heijne. Onbehagen : Nieuw Licht op de beschaafde mens (2016)
Pieter van den Blink. The medium kills the message : Nieuw Licht op journalistiek, media en kijkcijfers (2016)

Eva Rovers. Ik kom in opstand, dus wij zijn : Nieuw Licht op het verzet in de kunst (2017)

Startpagina Nieuw Licht

Lees ook van Ewald Engelen
De schaduwelite voor en na de crisis : niets geleerd, niets vergeten  (2013)
De kanarie in de kolenmijn (samen met Marianne Thieme) (2016)

Terug naar Overzicht alle titels

woensdag 16 november 2016

Yuval Noah Harari

Homo Deus : een kleine geschiedenis van de toekomst
Thomas Rap 2016, 447 pagina's - €24,99

Oorspronkelijke titel: Homo Deus : a brief history of tomorrow (2016)

Wikipedia: Yuval Noah Harari (1976)

Korte beschrijving
Nieuwe kennis en technologie zetten de wereld op zijn kop en maken het leven van de mens steeds meer maakbaar, zodat deze van 'homo sapiens' steeds meer 'homo deus' wordt. Het eerste deel onderzoekt wat de diersoort mens zo bijzonder maakt door de relatie van de mens en andere diersoorten te bekijken. Het tweede deel onderzoekt de weg die de mensheid ging in de laatste millennia en die leidde tot het geloof dat de wereld van de mens maakbaar is. Deel III beschrijft het punt dat we nu hebben bereikt: de technologische veranderingen die tot de ondergang van de mens kunnen leiden als we er geen begrip van en dus invloed op hebben. Het vorige boek 'Sapiens'* van de docent (1976) aan de universiteit van Jeruzalem, gespecialiseerd in wereldgeschiedenis en macrohistorische processen, was een internationale bestseller. Ook dit min of meer vervolg daarop is een bestseller. Weer met grote kennis van zaken geschreven leest het als een trein, verbindt helder geschiedenis, antropologie, filosofie en sociologie en maakt indringend duidelijk hoe belangrijk het is dat de mens technologische revoluties begrijpt. Met illustraties in zwart-wit, eindnoten en een register.

Beschrijving op website uitgever
Op onnavolgbare wijze beschrijft Yuval Noah Harari in zijn bestseller Sapiens 70.000 jaar menselijke evolutie, maar met Homo Deus richt hij zich op de toekomst. Met zijn kenmerkende vermenging van wetenschap, geschiedenis en filosofie onderzoekt Harari de dromen en nachtmerries van de eenentwintigste eeuw – van onsterfelijkheid tot kunstmatig leven. Hij stelt fundamentele vragen: Waar gaan we naartoe? Hoe beschermen we onze kwetsbare wereld tegen onze eigen verwoestende krachten? En als we in staat zijn door technologische vooruitgang ons lichaam en onze geest te verbeteren, wat gebeurt er dan met de mensen die zich niet laten upgraden? Wat voor sociale gevolgen zal deze tweedeling hebben? Volgens Harari is het essentieel om meer te begrijpen van de technologische revoluties om ons heen, anders hebben we geen invloed op de koers van onze toekomst. Dit is de volgende stap in onze evolutie. Dit is Homo Deus. Met een voorwoord van Bas Heijne.

Fragment uit het Voorwoord - Een idee van de mens (door Bas Heijne)
De afgelopen eeuwen is de mens zijn belangrijkste ankers kwijtgeraakt. Allereerst verdween in de negentiende en twintigste eeuw, voor velen van ons tenminste, God als zingevende instantie. Maar de afgelopen decennia is ook het humanisme zelf onder druk komen te staan. Veel gerieflijke noties over de mens worden bevraagd en aangevallen. Nieuwe wetenschap leert ons dat het zelf, het 'ik' niet bestaat - het is ons brein dat ons wijsmaakt dat we 'iemand' zijn. Wie we zijn en hoe we ons zelf beleven is een constructie, die iedere vaste kern ontbeert - wanneer we in ons hoofd kijken, komen we veel tegen, maar geen ziel, en zelfs gene 'zelf'.
  Maar kan een mens wel zonder idee van de mens?  Een mens moet toch meer zijn dan een nogal lukrake verzameling neurologische processen? Juist nu ons idee van de mens zo onder druk staat, lijken we het harder dan ooit nodig te hebben. Naarmate we de mens als biologisch wezen steeds beter doorgronden, dringt het ook steeds meer tot ons door dat het aan ons is om die mens vorm te geven. Het veelgebruikte begrip designerbaby mag dan waarschuwend en onheilspellend bedoeld zijn, in wezen is dat de toekomst voor ons allemaal - steeds meer zijn we designermensen aan het worden, steeds beter beseffen we dat we bij het vormgeven van onszelf en de wereld niet terug kunnen vallen op instanties buiten ons - in het geval van de afwezige ziel, het zelf - binnen onszelf.
  Dat klinkt als een bevrijding, maar het is zeker ook beangstigend. Want wanneer onze noties over de mens - en die over wat menselijk is - niet langer ondersteund worden door zekerheden als God of de natuur - komt paradoxaal genoeg ook het hele idee van de mens zelf als houvast onder druk te staan. De moderniteit van de mens als een project, een work in progress, iets wat steeds verbeterd moet worden, tot - ja, tot waar eigenlijk? Want hoe verder we daarin komen, des te groter het gevaar lijkt te worden dat we uiteindleijk met lege handen komen te staan. (pagina 10)

Fragment uit hoofdstuk 1 - De nieuwe menselijke agenda
Waar zal de mensheid nog meer naar streven? Zullen we tevreden zijn met wat we bereikt hebben, zullen we honger, zieke en oorlog op een afstand houden en het ecologische evenwicht bewaren? Dat zou wel de verstandigste weg zijn, maar het is niet erg waarschijnlijk dat de mensheid die zal volgen. Mensen zijn zelden tevreden met wat ze al hebben. De meest gebruikelijke reactie van een menselijk wezen dat iets heeft bereikt is niet tevredenheid, maar het verlangen naar meer. Mensen kijken altijd uit naar iets beters, iets groters, iets lekkerders. Als de mensheid gigantische nieuwe vermogens bezit en als de dreiging van honger, ziekte en oorlog definitief is geweken, wat moeten we dan met onszelf aanvangen? Wat gaan wetenschappers, investeerders, bankiers en presidenten dan de hele dag doen? Gedichten schrijven?
  Succes kweekt ambitie en onze recente prestaties zetten de mensheid er nu toe aan om nog gewaagdere doelen na te jagen. We hebben ongekende niveaus van rijkdom, gezondheid en harmonie bereikt en gezien ons verleden en onze huidige waarden zullen de volgende doelstellingen van de mensheid waarschijnlijk neerkomen op onsterfelijkheid, geluk en goddelijkheid. Zodra we de sterfte door hongersnood, epidemieën en geweld tot een minimum hebben beperkt, zullen we ons richten op het overwinnen van ouderdom en zelfs de dood. Zodra we mensen hebben gered uit uitzichtloze ellende zullen we ernaar gaan streven om ze ronduit gelukkig te maken. En zodra we de mensheid boven het beestachtige niveau van de strijd om te overleven hebben uitgetild, zullen we ons erop gaan toeleggen om mensen te upgraden tot goden en Homo sapiens te veranderen in Homo deus. (pagina 32-33)

Lees vooral ook van Bas Heijne. Kleine filosofie van de volmaakte mens (2015)

Artikel: Sorry, Y’All—Humanity’s Nearing an Upgrade to Irrelevance (Wired 21-2-2017)

Youtube: Yuval Noah Harari on the Rise of Homo Deus (september 2016) (1:31:17)




Lees ook van Yuval Noah Harari: Sapiens : een kleine geschiedenis van de mensheid (2014) én van Charles C. Mann De tovenaar en de profeet : twee grondleggers en hun concurrerende ideeën over een leefbare toekomst op onze planeet (2018)

En drie andere boeken met een vergelijkbare titel (en een vergelijkbaar thema en reikwijdte)
Bill Bryson. Een kleine geschiedenis van bijna alles (2004)
Rutger Bregman. De geschiedenis van de vooruitgang (2013)
Adam Rutherford. Een kleine geschiedenis van iedereen die ooit heeft geleefd (2018)
Peter Westbroek. De ontdekking van de aarde : het grote verhaal van een kleine planeet (2012)

Artikel over dit fenomeen: Een kleine geschiedenis van (september 2018)

Terug naar Overzicht alle titels

Dirk van Duppen & Johan Hoebeke

De supersamenwerker
EPO 2016, 343 pagina's- € 20,--

Wikipedia: Dirk van Duppen (1956) en Johan Hoebeke

Korte beschrijving
Neurologisch en sociaalwetenschappelijk onderzoek hebben de laatste jaren aangetoond dat de mens in potentie meer aanleg heeft voor samenwerking en solidariteit dan voor egoïsme. Aan de hand van deze onderzoekingen wordt in het eerste deel besproken waarom mensen, van zuigeling tot volwassene, samenwerken. Het tweede deel handelt over de historiek van het denken over mens en evolutie, over de manieren waarop onze samenlevingen omgaan met en denken over de natuur. Een groot aantal resultaten van wetenschappelijke onderzoeken onderbouwt de stelling van de schrijvers. Tot slot wordt als antwoord op het neoliberalisme gepleit voor een solidaire samenleving gebaseerd op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De auteurs zijn respectievelijk arts en doctor in de biochemie. Een goed leesbaar boek voor iedereen die geïnteresseerd is in de problematieken van de hedendaagse maatschappij. Voorzien van een verklarende woordenlijst en literatuurverwijzingen in eindnoten.

Korte beschrijving op website uitgever
Survival of the fittest? Gooi gelijk welke Slimste Mens het begrip voor de voeten en veel kans dat hij repliceert met ‘Darwin’, ‘het recht van de sterkste’, ‘eigenbelang’, ‘competitie’, ‘agressie’ en ‘egoïsme’. Dat van Darwin is natuurlijk waar. Maar die andere antwoorden, zo stellen de auteurs van dit boek, berusten op een historisch misverstand. En vooral: op ideologisch misbruik. Want de succesvolste diersoorten, the fittest, waren net diegene die het best konden samenwerken. Empathie en sociaal gedrag zijn vroege verworvenheden in de evolutie: onze overleving berust meer op samenwerking dan op concurrentie.

Aan de hand van recent wetenschappelijk onderzoek van biologen, antropologen, neurowetenschappers en kinderpsychologen tonen Van Duppen en Hoebeke dat de mens in wezen ‘supersociaal’ is. Wist u dat baby’s zelfs al onderscheid maken tussen wie lief is en wie stout is? Dit explosieve boek werpt een nieuw licht op ons mensbeeld. Want neen, wij zijn niet de koele winstwolven die neoliberale economen van ons proberen maken.


Fragment uit 9. Sociaal-darwinisme en neoliberalisme
Zo scheerde bij de bankencrisis het sociaal-darwinistische issue van de aangeboren hebzucht hoge toppen. 'De menselijke hoogmoed en begeerte zijn de schuldigen', betoogde Alan Greenspan. 'De hebzucht zit niet in de markt, wel in de mens', vond de Belgische neoliberale denktank Itinera. Nochtans is het empirische bewijs overweldigend dat hebzucht niet de natuur van de mens domineert, maar wel de natuur van het kapitalisme.
  De constante herhaling van die catechismus, door vrijwel het hele politieke spectrum, van rechts tot links, verleent hem zulk een dreigende kracht, dat hij bijna elke vrije reflex onderdrukt. Zo wordt verzet tegen dat neoliberale obscurantisme moeilijk.

Door zijn ideologische overheersing heeft het neoliberalisme het gepresteerd zijn gedachtegoed te verheffen tot het gezond verstand zelve.. Gevangen. Meer en meer burgers voelen zich vastgeplakt, als vliegen, door een alleskleverige doctrine die elke alternatieve mening verwart, verlamt, het spreekrecht ontzegt en erin slaagt haar te verstikken. Maar die doctrine is alleen maar de vertaling van economische krachten in ideologische termen, en dit met een universele pretentie, van economische krachten: de grote financiële en industriële beslissingscentra.
Ondanks de onmetelijke schade die zij de wereldeconomie toebrengen, blijven de neoliberale economische theorieën mainstream. Alle grote economische instellingen, de Centrale Bank van de Verenigde Staten, die van de Europese Unie, het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank worden geleid door de neoklassieke economische visie. Het is alsof professoren die volhouden dat de aarde plat is, bijna alle leerstoelen aardrijkskunde zouden bekleden en de wetenschappers van de NASA denken dat de zon rond de aarde draait.

Niemand van die neoliberale economische experts heeft de financiële crash van 2008 zien aankomen. Dat heeft veel ogen geopend. De neoliberale economie stevent af op een totaal failliet. Daardoor krijgen andere economen gehoor. Terwijl zij nog altijd persona non grata blijven aan veel faculteiten economie en in de nationale en internationale instellingen, kennen hun artikelen en boeken succes.
  Andere economische theorieën, die zich beroepen op samenwerking en rechtvaardigheid, zullen de onwerkelijke modellen van het neoliberalisme verdringen. Een mooi voorbeeld van deze kering in het economische denken is de London School of Economics, eens het bolwerk van de neoliberale economie, dat nu economen als Piketty, Keen en anderen eindelijk serieus neemt. Zelfs in het IMF rijzen vragen op over het neoliberaal model. 'Is het neoliberalisme overschat?' vragen sommigen zich af in het officiële tijdschrift van het IMF. Ze eindigen hun artikel als volgt: 'Politici en instellingen zoals het IMF, dat hen adviseert, moeten geleid worden niet door geloof maar door het bewijs van wat gewerkt heeft. (pagina 314-315)

Artikel: De wetenschap achter solidariteit (De Morgen, december 2015)

Terug naar Overzicht alle titels

dinsdag 15 november 2016

Stevo Akkerman


Het klopt wel, maar het deugt niet : de maatschappelijke moraal in het nauw

Lemniscaat 2016, 116 pagina's - € 9,95

Steve Akkerman (1963)

Korte beschrijving
De titel geeft meteen het spanningsveld weer waarin de journalist (1963) en tevens auteur van literair proza verkeert. In zijn gebundelde stukken stelt hij als verbindend thema de twijfelachtige moraal in onze calculerende samenleving ter discussie, op diverse maatschappelijke domeinen, zoals onderwijs, zorg, bedrijfsleven en bankwezen. Diverse prominente dissidenten vertellen desgevraagd wat er niet deugt en wat veranderd dient te worden. Erg diep graven de korte artikelen/interviews niet; als het interessant dreigt te worden, is de tekst op, terwijl er meer uit te halen zou zijn. Voor jongeren op de middelbare school biedt de bundel belangrijke input voor spreekbeurten of klassegesprekken. Op die manier kan het toch een belangrijk boek zijn conform de quote op het achterplat..

Beschrijving op website uitgever
Dit kan niet waar zijn van Joris Luyendijk heeft heel wat losgemaakt. Stevo Akkerman gaat een stap verder en vraagt zich af of niet alleen de bankenwereld, maar de hele maatschappij een 'amoreel universum' is geworden. Onze samenleving zit vol perverse prikkels die ertoe leiden dat de persoonlijke moraal van medewerkers wordt opgeofferd aan de doelen van het bedrijf of de organisatie.

Hoe is het mogelijk dat zoveel bedrijven bijna tien jaar na de financiële crisis nog steeds de randen blijven opzoeken van wat acceptabel is - zelfs als ze grotendeels in overheidshanden zijn, zoals ABN Amro? En hoe komt het dat de overheid, voor zover zij dat al wil, onmachtig is om hier tegen op te treden? Zijn onze politici nog wel geïnteresseerd in een rechtvaardige samenleving of schrikken ze terug voor alles wat zweemt naar idealen, uit angst voor wat al snel 'moralisme' heet?

Stevo Akkerman ging op onderzoek uit en sprak met kopstukken uit het bedrijfsleven, het onderwijs, de gezondheidszorg en andere sectoren. Daarover schreef hij een boek dat een ontluisterend beeld schetst van de stand van zaken, maar vooral ingaat op de vraag hoe het zover heeft kunnen komen.

Akkerman behoort net als Rutger Bregman en Jesse Frederik, schrijvers van Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers, tot de intellectuelen die de manier waarop we onze samenleving hebben georganiseerd op een fundamenteel niveau aan de kaak stellen.

'We hebben burgers en politici nodig die durven te kiezen voor het goede - en dat is meer dan datgene wat niet verboden is.'- Stevo Akkerman

Fragment uit Wie op zijn tenen loopt, loopt nooit lang (Inleiding)
Het lijkt soms of we allemaal gevangen zitten in een al te comfortabel Hotel California: 'We are all prisoners here, of our own device'.  In de song van de Eagles is ontsnappen uitgesloten ('You can check-out any time you like, but you can never leave')  maar zo erg zal het in werkelijkheid toch niet zijn? Als we in een democratie leven die we zelf mede vormgeven, dan kunnen we ook een uitgang creëren als we dat willen. Dat is de (politieke) kwestie waarin dit essay uiteindelijk zal uitmonden.
  Het verhaal van de timmerman in mij, in iets andere bewoordingen, verteld door psycholoog Steven Pont, die ik heb geïnterviewd over sport - daar weet hij niets van. Ik vraag me af of de amateursport, gezien het fanatisme van menig ouder langs de lijn, misschien is besmet door de dodelijke serieusheid van de topsport, waar de prestatiedruk zo groot is dat het plezier totaal ondergeschikt lijkt te zijn. Maar Pont draait het om: ook in de topsport is plezier een belangrijke factor. 'Degenen die er plezier in hebben, bereiken de beste prestaties.' Hij ziet een parallel met 'gewoon' werk, waar mensen overspannen worden als ze het gevoel hebben opgejaagd te worden, terwijl ze veel aankunnen als ze geloven in wat ze doen. Confucius zei: "Wie op zijn tenen loopt, loopt nooit lang". Alles wat je doet, kun je op twee manieren doen: op souplesse of op kracht. Als je het op kracht doet, is het zwaarder. Terwijl souplesse je vooruit helpt. Dan ervaar je zingeving en verbinding.'
  Ik sprak Pont in het kader van een serie interviews voor dagblad Trouw - waaruit ik in dit boek rijkelijk zal putten - over de bezieling in ons publieke bestaan, of het ontbreken daarvan, en de morele consequenties die dat heeft. Bij de Nederlandse Spoorwegen heeft men op last van de regering een Chief Governance, Risk & Compliance Officer benoemd, een chef-geweten die, in de woorden van minister Dijstelbloem, 'het gebrek aan normbesef' bij de NS moet aanpakken. Zo'n functionaris gun je meer bedrijven en instellingen, gezien alle schandalen en affaires van de afgelopen jaren - van woekerpolissen en rommelhypotheken tot corruptie bij de woningcoöperaties, van georganiseerde belastingontwijking ot opgeblazen onderwijs- en thuiszorgfabrieken. waar is de professionele moraal gebleven? (pagina 12-13)

Terug naar Overzicht alle titels

Gert-Jan Segers

Hoop voor een verdeeld land
Balans 2016, 236 pagina's - € 18,95

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Wikipedia: Gert-Jan Segers (1969)

Korte beschrijving
Gert-Jan Segers (geboren in 1969), momenteel voorzitter van de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie, geeft een uiteenzetting van de vele problemen waarmee Nederland geconfronteerd wordt. Zo ziet hij tegenstellingen tussen succesvollen en achterblijvers, gelovigen en seculieren, zieken en gezonden, ouderen en jongeren, langgevestigden en nieuwkomers. Ondanks deze verontrustende tendensen oppert Segers een aantal ideeën om verbeteringen tot stand te brengen. Bij alle besproken tegenstellingen gloort er dan toch enige hoop. Hoewel de auteur van een orthodox-christelijke levensvisie uitgaat, treft men deze zienswijze toch niet uitdrukkelijk in het boek aan. Men krijgt de indruk dat ook de ChristenUnie niet aan de secularisatie ontsnapt. En of al zijn ideeën in de weerbarstige politieke realiteit verwezenlijkt kunnen worden? Dit niet al te moeilijk leesbare boek kan stof tot nadenken geven aan sympathisanten met de ChristenUnie, maar ook anderen.

Beschrijving op website uitgever
Overal zie je breuklijnen in Nederland. Rijk en arm leeft langs elkaar heen, nieuwkomers voelen zich niet welkom, zieken en gehandicapten staan langs de kant. Jongeren vinden lastig werk, terwijl ouderen hun werk niet goed volhouden. Hoger en lager opgeleiden raken vervreemd van elkaar, gelovigen en seculieren wantrouwen elkaar. En die kloven worden eerder groter dan kleiner.

Gert-Jan Segers besloot met een open blik op onder¬zoek te gaan langs de breuklijnen om ons heen, op zoek naar nieuwe hoop voor een verdeeld land. Hij sprak met denkers, doeners en ervaringsdeskundigen, onder wie Arjen Lubach, rabbijn Jacobs, Beatrice de Graaf, Generaal bd Van Uhm, Paul Schnabel, Francis Fukuyama, Bruno Roche, Vonne van der Meer, Bert Keizer en Ahmed Aboutaleb.

De onderlinge vervreemding heeft Segers geraakt, maar tijdens zijn zoektocht is hij ook hoopvoller geworden. Er is werkelijk iets aan te doen. Het is mogelijk: een land dat ruimte biedt aan verschillende mensen, een land waarin we elkaar weer echt in de ogen gaan kijken.

Fragment uit Inleiding
Hoop doet leven. Als je dit boek in drie woorden wilt samenvatten, daar zijn ze. Hoop is het bloed in onze aderen en het vuur in onze botten. Omdat we hopen, gaan we vriendschappen en liefdesrelaties aan. Durven we kinderen te krijgen. Beginnen we een opleiding en verschijnen op een sollicitatiegesprek. Kopen we een huis. Reizen we naar ene ander land om ons daar te vestigen.
  Het tegenovergesteld eis ook waar: wanhoop doet sterven. Zonder hoop blijven we in bed liggen en wachten we tot de dag voorbij is. Als je gene weg meer ziet waarlangs je je situatie kunt verbeteren, wordt het stil vanbinnen. je bewegingen worden stijf en stram. je doet nog de dingen die je moet doen, maar je bent er zelf niet meer bij. Je voelt je automaat, het leven vloeit uit je weg.
  De bekende psychotherapeut Viktor E. Frankl leerde zijn belangrijkste levensles in een serie concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog, waar hij werd gedwongen als arts te werken. Hij ontmoette er bijvoorbeeld een destijds beroemde componist. In vertrouwen vertelde hij aan Frankl dat hij ene droom had gehad waarin hij een wens mocht doen. Hij had gevraagd wanneer de oorlog zou zijn afgelopen. '30 maart', had de stem zin de droom geantwoord. Naarmate die datum naderde, maakten de geruchten in het kamp over de oorlog het steeds onwaarschijnlijker dat dit ook echt zou uitkomen. Op 29 maart werd de componist plotseling erg ziek. Op 30 maart raakte hij in coma; op 31 maart overleed hij.
  Frankl zag het telkens weer gebeuren: 'Het was uitsluitend mogelijk de innerlijke kracht van een kampbewoner te vergroten, wanneer men hem in een toekomstdoel kon doen geloven. Wee degene die de zin van zijn leven niet langer zag - hij was weldra verloren.'
  Wat Frankl in extreme omstandigheden zag gebeuren, is uiteindelijk waarom ik dit boek schrijf: ik wil dit land zien bloeien. Daarom kom ik mijn bed uit. Niet als een naïeve optimist die wegdroomt en denkt dat alles vanzelf goed komt. Maar als hoopvolle realist, die ziet dat de wereld op veel plekken kapot is en dat veel mensen stukgaan, maar gelooft dat het niet zo hoeft te blijven.
  Niets is mooier dan te zien hoe gebroken mensen weer met een blos op de wangen gaan leven, weer hoop krijgen. En het raakt me diep, het kan me fysiek pijn doen, als ik iemand ontmoet bij wie het licht is uitgegaan. (pagina 9-10)

Terug naar Overzicht alle titels

Yuval Noah Harrari 2

Sapiens : een kleine geschiedenis van de mensheid
Thomas Rap 2014, 556 pagina's - € 15,--

Oorspronkelijke titel: From animals into gods : a brief history of humankind (2011/2012)

Wikipedia: Yuval Noah Harari (1976)

Korte beschrijving
Via belangrijke, bepalende episodes in de geschiedenis van de mensheid wordt in dit boek de evolutie belicht die de mens tot in de 21ste eeuw doormaakte. Deel 1 beschrijft hoe het zoogdier mens zich door zijn kennis ontwikkelde tot heerser over de aarde. Deel 2 bespreekt de gevolgen van de agrarische evolutie, onder andere het ontwikkelen van schrift voor administratie en het ontstaan van een patriarchaat. Deel 3 volgt de loop van de geschiedenis: via ontstane culturen, geloof in geld en religie, ontstonden wereldrijken. Deel 4 belicht de wetenschappelijke revolutie sinds 1500 die naar de 21ste eeuw en mogelijk onze ondergang leidt. De docent (1976) aan de Universiteit van Jeruzalem is gespecialiseerd in wereldgeschiedenis en macrohistorische processen. Dit boek werd vertaald in onder andere Engels en Duits en is nu een internationale bestseller. Met grote kennis van zaken geschreven leest het als een roman, verbindt helder geschiedenis, antropologie en sociologie en maakt goed duidelijk dat evolutionair succes niet tot meer geluk leidde. Met door de tekst enkele zwart-witillustraties. Goede vertaling. Omslagillustratie in bruin van in pak geklede homo sapiens.

Fragment uit 15. Het kapitalistische credo
Het grootste deel van de geschiedenis bleef de economie zo'n beetje hetzelfde. De wereldproductie groeide wel, maar dat kwam voornamelijk door demografische expansie en het ontginnen van nieuwe landbouwgronden. De productie per hoofd van de bevolking bleef gelijk. Maar dat veranderde allemaal in de moderne tijd. In 1500 lag de productie van goederen en diensten wereldwijd op zo'n 250 miljard dollar; tegenwoordig zweeft dat cijfer rond de zestig biljoen. En wat nog belangrijker is, is dat de jaarlijkse productie per hoofd van de bevolking in 1500 gemiddeld op 550 dollar alg, terwijl iedere man, vrouw en kind tegenwoordig gemiddeld voor 8800 dollar produceert. Vanwaar die ontzaglijke groei?
  Economie is een notoire complexe discipline. Laten we het ietsje gemakkelijker maken met een eenvoudig voorbeeld: de slimme geldman Samuel Schraper richt een bank op in El Dorado, Californië.
  A.A. Baksteen, een beginnende ondernemer in El Dorado, rondt zijn eerste grote klus af en wordt daarvoor betaald met een miljoen dollar in cash. Hij zet die som op de bank van meneer Schraper. De bank heeft nu een miljoen aan kapitaal in huis.
  . Intussen denkt Jane McDonut, een ervaren doch onbemiddelde banketbakker, een gat in de markt te zien in El Dorado, want er is geen echt goede bakkerij in haar stadsdeel te vinden. Ze heeft alleen niet genoeg geld om een serieuze bakkerij op te starten, compleet met industriële ovens, aanrechten, messen, potten en pannen. Ze gaat naar de bank, legt haar ondernemingsplan voor aan Schraper en overtuigt hem ervan dat het ene goede investering is. Hij leent haar een miljoen dollar en schrijft die som over naar haar rekening bij zijn bank.
  McDonut huurt aannemer Baksteen vervolgens in om haar bakkerij te bouwen en in te richten. Zijn prijs is een miljoen dollar.
  Ze betaalt hem met een cheque. Het geld wordt van haar bankrekening afgeschreven en Baksteen zet het op zijn rekening bij de bank van Schraper.
  Oké, hoeveel geld heeft Baksteen nu op zijn rekening? Juist, twee miljoen.
  Maar hoeveel cash ligt er daadwerkelijk in de kluis van de bank. Precies ja, één miljoen.
  En daarmee is het nog niet afgelopen. Aannemers blijven aannemers, dus na twee maanden werk laat Baksteen McDonut weten dat de rekening voor de bouw van de bakkerij eigenlijk twee miljoen zal bedragen, wegens onvoorziene problemen en uitgaven. Mevrouw McDonut is er niet blij mee, maar ze kan de onderneming moeilijk halverwege stilleggen. Ze gaat dus weer naar de bank, haalt Schraper over om haar nog wat geld te lenen, en hij zet nog eens een miljoen op haar rekening. Ze maakt het geld over naar de rekening van de aannemer.
  Hoeveel geld heeft Baksteen nu op zijn rekening staan? Hij heeft drie miljoen dollar.
  Maar hoeveel geld is er daadwerkelijk aanwezig in de bank? Nog steeds maar één miljoen, namelijk dezelfde miljoen dat de hele tijd in de kluis lag.
  De huidige financiële wetten in Amerika staan de bank toe om deze truc nog zeven keer uit te voeren. (pagina 329-331)

Fragment uit het Nawoord - Het dier dat god werd
Zeventigduizend jaar geleden was Homo sapiens nog een onbeduidende diersoort die zo’n beetje zijn eigen gangetje ging in een uithoek van Afrika. In de millennia daarna veranderde hij zichzelf in de absolute heerser van de planeet en de grootste nachtmerrie van het ecosysteem. Nu staat hij op het punt om een god te worden, klaar om niet alleen de eeuwige jeugd te verwerven, maar ook het goddelijke vermogen om te scheppen en te vernietigen.
  Helaas heeft het sapiensregime op aarde tot dusver weinig voortgebracht om trots op te zijn. We hebben onze omgeving naar onze hand gezet, de voedselproductie opgekrikt, steden gebouwd, wereldrijken gevestigd en wijdvertakte handelsnetwerken opgezet. Maar hebben we het leed in de wereld ook verminderd? Keer op keer is gebleken dat grote uitbreidingen van de menselijke almacht het welzijn van individuele sapiens niet per se ten goede kwamen en meestal gigantisch veel ellende betekenden voor andere dieren.
  De laatste paar decennia hebben we eindelijk serieuze vooruitgang geboekt op het terrein van de menselijke levensomstandigheden. Er zijn minder hongersnoden, epidemieën en oorlogen. Maar de situatie van andere dieren verslechtert sneller dan ooit en de verbetereingen op het menselijke vlak zijn te recent en te wankel om ze al voor lief te nemen.
  Daar komt bij dat we, ondanks de verbluffende dingen waartoe de mens in staat is, nog steeds helemaal niet zeker zijn van onze doelen en net zo ontevreden lijken als altijd. We zijn van kano’s overgestapt op stoomschepen en daarna op spaceshuttles, maar niemand weet waar we naartoe gaan. We zijn machtiger dan ooit, maar hebben nauwelijks een idee wat we met al die macht aan moeten. Erger nog: de mensheid lijkt onverantwoordelijker dan ooit. Als selfmade goden met de wetten van de natuurkunde als ons enige gezelschap hoeven we aan niemand rekenschap af te leggen. We richten de ene na de andere ramp aan onder onze collega-dieren en het ecosysteem waarin we leven, terwijl we weinig meer najagen dan ons eigen comfort en amusement, zonder ooit ergens content mee te zijn.
  Bestaat er iets gevaarlijkers dan ontevreden, onverantwoordelijke goden die niet weten wat ze willen? (pagina 445-446)


TED - What explains the rise of humans? (juni 2015)



Lees ook van deze schrijver: Homo Deus : een kleine geschiedenis van de toekomst (2017)
En drie andere boeken met een vergelijkbare titel (en een vergelijkbaar thema en reikwijdte)
Bill Bryson. Een kleine geschiedenis van bijna alles (2004)
Rutger Bregman. De geschiedenis van de vooruitgang (2013)
Peter Westbroek. De ontdekking van de aarde : het grote verhaal van een kleine planeet (2012)

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 7 november 2016

Machteld Zee

Heilige identiteiten : op weg naar een shariastaat?
Querido 2016, 168 pagina's - € 18,99

Website Universiteit Leiden: Machteld Zee (1984)

Tekst op website uitgever
Hoeveel vrijheid kunnen we geven aan het islamitisch fundamentalisme zonder onze eigen vrijheden te verliezen? Op heldere wijze onderzoekt Machteld Zee deze urgente vraag. Bij hoge uitzondering kreeg Zee toegang tot enkele shariaraden in Engeland: rechtbanken waar de wet van de sharia geldt in plaats van de westerse beginselen van vrijheid en gelijkheid voor iedereen. Ze zag daar hoe islamitische vrouwen in een parallel religieus rechtsstelsel afhankelijk worden gehouden.

‘We mogen moslima’s de bescherming van de wet nooit ontnemen. Machteld Zee heeft gelijk: dat mag niet gebeuren. Eén wet voor iedereen.’ Jolande Withuis in de Volkskrant



Fragment uit Multiculturalisme
Het begrip multiculturalisme heeft vele betekenissen. Het kan worden gebruikt om feitelijke variatie te beschrijven, omdat er veel culturen, religies, nationaliteiten en etniciteiten door elkaar leven. Maar het woord multiculturalisme zoals ik het in dit boek gebruik, duid top een morele overtuiging. Meer nog dan dat, het is een sociaal-intellectuele beweging die de waarde van diversiteit promoot en erop aandringt dat alle culturele en religieuze groepen worden behandeld met respect en als gelijken. Tijdens mijn onderzoek was het voor mij onduidelijk waarom er een sociaal-intellectuele en ook politieke beweging is die lidmaatschap van een minderheid, waartoe de multicultaralisten zelf vaak niet behoren, wil bestendigen. Daaraan moet ene bepaald gedachtegoed ten grondslag liggen, dacht ik, en dat is ook zo. Het is belangrijk dat we er aandacht aan besteden. Want hoewel wereldleiders als Angela Merkel ('Multikulti-Gesellschaft ist "absolut gescheitert"), David Cameron ("State multiculturalism has failed society") en Nicholas Sarkozy ("Oui, c'est un éched")  publiekelijk afstand hebben genomen van het multiculturalisme en het stevig onder vuur ligt, is de kern ervan very much alive.

Het idee van de unieke waarde van culturen komt voort uit het ideaal van 'authenticiteit'. De achttiende-eeuwse Duitse filosoof Johann Gottfried van Herder (1744-1803), uit het romantische tijdperk, stelde bijvoorbeeld dat alle culturen unieke uitingen van de menselijke geest zijn, als bloemen in de tuin, die elkaar prachtig aanvullen en een toevoeging zijn voor de rijkdom van de wereld. De invloed van cultuur, schreef hij, dringt door tot het individu en heeft invloed op de wijze van denken, voelen en beoordelen, op voedsel, kleding, lichamelijke gebaren, manier van praten, pijn, waarden, idealen, dromen, nachtmerries, en esthetische en morele gevoeligheden. De mens voelt zich thuis in zijn cultuur. Herder vond het niet verrassend dat elke gemeenschap stevig vasthoudt aan haar cultuur en die probeert door te geven aan volgende generaties. Geen mens kan buiten zijn culturele gemeenschap leven. Lidmaatschap ervan is een basisbehoefte van de mens, zoals voedsel en psychische veiligheid. En, belangrijk, mensen kunnen alleen 'waarlijk mens' zijn als zij 'trouw' aan zichzelf zijn. Dit authenticiteitsideaal heeft onder meer geleid tot nationalisme. Mara het heeft zich inmiddels ook vertaald naar culturen binnen een natie. De gedachte dat je pas echt jezelf bent als je je kunt onderdompelen in je 'eigen' cultuur leeft sterk. (pagina 73-75)


Terug naar Overzicht alle titels



Pieter van den Blink


The medium kills the message : Nieuw Licht op journalistiek, media en kijkcijfers
Ambo Anthos 2016, 92 pagina's -  € 10,--

Website Pieter van den Blink (1966) en Twitter

Korte beschrijving
Televisie en krant zijn lange tijd de media geweest waarop burgers zich beriepen in hun opinies. We lijken nu in een tijd te zijn beland waarop het tegenovergestelde mechanisme de overhand heeft: de media beroepen zich op de burgers. Dit fenomeen is ingezet, eerst met de zogenaamde civic journalism en tot norm verheven met de introductie van de sociale media. Het zijn eerder opinies die door anderen 'geliked' worden dan feiten die het publieke debat bepalen. 'Fact free discussing', waar de journalist niet meer als 'censor' tussen zit, dreigt het te gaan winnen van de serieuze journalistiek. Pieter van den Blink becommentarieert dit soort nieuwe processen in de journalistiek door vooral kritisch over de zogenaamde 'oude media' te schrijven en een oproep te doen de vele (sociale) mediagebruikers uit hun parallelle wereld te halen door weer kritisch over de wereld om ons heen te berichten, online natuurlijk.

Korte beschrijving op website uitgever
Internationaal journalist Pieter van den Blink legt in 'The medium kills the message' hedendaagse journalistiek langs de meetlat. Informatie is steeds onmiddellijk beschikbaar en blijft dat vaak ook; sociale media hebben invloed op het maatschappelijk debat; amusement speelt een rol in het verdienmodel van een journalistiek medium. Wat betekent dit? Hoe is de journalistieke boodschap hierdoor veranderd?

Klik hier voor meer informatie over een lezing over dit boek op 20 oktober 2016 in Groningen.

Fragment uit het essay
Deze vorm van mediaweigering, in feite mediabelemmering, gaat uit van de veronderstelling dat je als persoon, bedrijf, volksvertegenwoordiger of overheid de media 'niet meer nodig hebt'. De sociale media en je eigen online kanalen staan immers tot je beschikking om op elk moment je boodschap of je imago te communiceren. Waarom het risico lopen dat the medium kills your message? De strategie van PVV-leider Geert Wilders is daarvan een bekend voorbeeld. Hij ontduikt vrijwel alle (Nederlandse) media en spint daar garen bij. Toen hij bij het tienjarig bestaan van zijn niet-partij bij wijze van uitzondering de NOS een interview toestond, was zijn overwinning compleet. Terecht uitte Bert Wagendorp de volgende dag in de Volkskrant het vermoeden 'dat de interviews met de grote leider Kim Jong-un door de Noord-Koreaanse staatstelevisie een stuk kritischer zijn'.
 Ook hier geldt dat de digitalisering tegelijkertijd prachtige tegenkrachten genereert, die het kordon danig dwars kunnen zitten. Wikileaks, Edward Snowden of 'John Doe' (de nog altijd geheime bron van de Panama Papers) kunnen ene inspiratie of een stimulans zijn voor degenen met toegang tot de informatie die het kordon wil afschermen om op een journalistiek verantwoorde manier de openbaarheid te zoeken.
  Bourdieu, de machtige intellectueel die controle kon afdwingen over zijn mediaoptreden, of Tamara, die ervan overtuigd is dat de media haar doodzwijgen: mediaweigering is van alle tijden en niet aan rangen of standen gebonden. Telkens opnieuw zal 'het staat in de krant, dus het is waar' overgaan in 'het staat in de krant, dus is het niet waar' en zelfs 'het staat niet in de krant, dus is het waar'. Joyeux Bordel. (pagina 53-54)
 

 

Lees ook
Bas Heijne. Onbehagen : nieuw licht op de beschaafde mens  (2016)
Ewald Engelen. De mythe van de gemaakte vrouw : nieuw licht op het feminisme (2016)
Myrthe Hilkens. Kapitaalvernietiging : nieuw licht op eigenbelang (2016)
Eva Rovers. Ik kom in opstand, dus wij zijn : nieuw licht op het verzet in de kunst (2017)

Startpagina Nieuw Licht

Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 3 november 2016

Daniel H. Pink

Een compleet nieuw brein : waarom onze creatieve kant de toekomst heeft
Business Contact 2015, 223 pagina's - (zesde druk) - € 15,--

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Oorspronkelijke uitgave: A whole new mind : why right-brainers will rule the future (2005)

Wikipedia: Daniel H. Pink (1964) en zijn website 

Korte beschrijving
In het eerste gedeelte van dit studieboek wordt uitgelegd dat de huidige samenleving wordt gedomineerd door de functies behorend bij de linkerhersenhelft: het routinematig handelen en analytisch denken, die beide meetbaar zijn met IQ-tests. De conclusie is dat in het toekomstige Conceptuele Tijdperk de dominantie van de EQ-functies (of de rechterhersenhelft) meer zal gaan voorkomen. In het tweede gedeelte verdiept de auteur zich verder in de functies van de rechterhersenhelft en laat de lezer op een andere manier naar producten van en gewoonten in het bedrijfsleven kijken. Hij doet dit aan de hand van zes aspecten verbonden met de tegenstelling tussen beide hersenhelften: functionaliteit versus design, argumenten versus verhalen, specialisatie versus symfonie, logica versus empathie, zakelijkheid versus spel en materialisme versus zingeving. Feitelijk heeft hij voor de onderbouwing van de gewenste gedragsverandering de tegenstelling tussen beide hersenhelften niet nodig. Via de voornamelijk op Amerika geënte ideeën, voorbeelden en zoekopdrachten is altijd duidelijk wat hij bedoelt. Met afbeeldingen in zwart-wit, veel citaten in grijze kaders, eindnoten en een register.

Fragment uit 3. High concept, high touch
Je kunt de afgelopen 150 jaar zien als een toneelstuk in drie aktes.
  In de eerste akte, het Industriële Tijdperk, werd de economie aangedreven door enorme fabrieken en efficiënte assemblagelijnen. Hoofdfiguur in deze akte was de lopendebandwerker, wiens voornaamste eigenschappen fysieke kracht en persoonlijk doorzettingsvermogen was.
  In de tweede akte, het Informatietijdperk, begonnen de Verenigde Staten en andere landen zich te ontwikkelen. Massaproductie verdween naar de achtergrond; de economieën van de ontwikkelde wereld werden aangedreven door informatie en kennis. Centrale figuur in deze akte was de kenniswerker, wiens opvallendste kenmerk zijn bekwaamheid in L-gericht denken was.
  Nu de krachten van overvloed, Azië en automatisering zich verdiepen en intensiveren gaat het doek op voor de derde akte. Laten we deze akte het Conceptuele Tijdperk noemen. Hoofdfiguren hierin zijn de creatieveling en de empathicus, wier kenmerkende talent de beheersing van R-gericht denken is. (p. 49)

Fragment uit 2. De opkomst van het rechterbrein
Laten we de eerste benadering L-gericht denken noemen. Dat is een vorm van denken en een houding tegenover het leven die kenmerkend is voor de linkerhemisfeer van het brein - sequentieel, feitelijk, functioneel, tekstueel en analytisch. Deze benadering, dominant in het Informatietijdperk, belichaamd door computerprogrammeurs, gekoesterd door zakelijke organisaties en beklemtoond in het onderwijs, wordt door linkerbreinkenmerken gestuurd naar linkerbreinresultaten. En laten we de ander benadering R-gericht denken noemen. Deze vorm van denken en houding tegenover het leven is karakteristiek voor de rechterhemisfeer van het brein - simultaan, beeldend, esthetisch, contextueel en verbindend. Deze benadering, onderbelicht in het Informatietijdperk, belichaamd door creatieve en zorgzame mensen, ondergewaardeerd in het onderwijs, wordt door rechterbreinkenmerken gestuurd naar rechterbreinresultaten. (p. 29)

Meer lezen?
Klik hier voor meer titels over creativiteit én hier voor meer boeken over onze hersenen.

Terug naar Overzicht alle titels